Piekeren

Iedereen piekert wel eens of maakt zich zorgen om iets. Vooral ’s avonds laat of ’s nachts piekeren mensen vaak. Het piekeren kan gaan over gebeurtenissen de volgende dag, over iets wat er gebeurd is, over de eigen gezondheid of die van dierbaren, over geld of over de toekomst etc. In periodes van stress piekeren mensen vaak meer, simpelweg omdat er dan meer is om je zorgen over te maken.
Sommige mensen piekeren heel veel, ook zonder dat er actuele grote stress is . Hierdoor raken ze gespannen, krijgen ze last van concentratieproblemen, slaapproblemen en vermoeidheid. Piekeren wordt als het ware een vervelende gewoonte. Mensen hebben vaak het idee dat ze het piekeren niet kunnen beheersen. Wanneer deze klachten minstens zes maanden achtereen bestaan, is er sprake van ongezond en overmatig piekeren. Dit wordt ook wel een gegeneraliseerde angststoornis genoemd.

Mensen die last hebben van een gegeneraliseerde angststoornis geven vaak aan dat ze altijd al zorgelijk zijn. Ze gaan uit van de slechts mogelijke uitkomst, denken vaak ‘in rampen’. Als de partner te laat thuis, denken ze eerder aan een ongeluk als oorzaak, dan aan een vertraagde trein of file. Als de kinderen buiten spelen, zijn ze continu bezig met alles wat het kind kan overkomen.

Uit onderzoek blijkt dat ruim 2 % van de Nederlanders op een bepaald moment in het leven lijdt aan een gegeneraliseerde angststoornis.
Onbehandeld is de stoornis vaak chronisch met episodes die in veel gevallen langer dan tien jaar duren.

Oorzaken piekeren

Het is niet aan te geven wie wel of niet een gegeneraliseerde angststoornis ontwikkelt. Er is wel een aantal risicofactoren.
Een gegeneraliseerde angststoornis is voor een deel erfelijk. Dezelfde erfelijk aanleg speelt ook een rol in de ontwikkeling van een depressie. Omstandigheden maken uit of iemand een depressie of een gegeneraliseerde angststoornis krijgt. Gegeneraliseerde angststoornis gaat ook vaak samen met een depressie.
Een stressvolle gebeurtenis zoals een verhuizing, verlies of ziekte van een dierbare, kan zorgen voor het ontstaan van een gegeneraliseerde angststoornis, vooral bij mensen met een kwetsbaarheid hiervoor.

Cognitieve gedragstherapie bij piekeren

Cognitieve gedragstherapie bij piekeren richt zich op het veranderen van het ‘rampdenken’. Er wordt onderzocht wat alternatieve mogelijkheden zijn i.p.v. de ramp die iemand voorspelt.
Ook en met name wordt aandacht besteed aan factoren die het piekeren in stand houden. Er wordt aangenomen dat mensen bepaalde opvattingen hebben over piekeren (‘metacognities’), die een rol spelen in het ontstaan van het piekeren en het piekeren in stand houden. Mensen blijken zowel negatieve (“ik kan het piekeren niet stoppen”) als positieve opvattingen (“piekeren helpt me om beter voorbereid te zijn”) over piekeren te hebben. Deze opvattingen worden opgespoord en getoetst op hun houdbaarheid.
Verder wordt geleerd om op een andere manier met het piekeren om te gaan.

Wanneer slaapproblemen een belangrijke rol spelen, zal ook aandacht aan het slapen besteed worden. Als het slapen het belangrijkste probleem blijkt te zijn of wanneer iemand daar vooral last van heeft, kan het verstandig zijn de therapie vooral op het verminderen van het slaapprobleem te richten.