Bloed-injectie-letselfobie

Deze fobie neemt een aparte plek in binnen de groep fobieën. Net als bij de andere fobieën reageren mensen met angst en paniek op het zien van in dit geval bloed, letsel en/of naalden. De fobie verschilt echter van de andere fobieën, doordat een groot gedeelte van de mensen ook flauwvalt bij confrontatie met bloed. Voor het flauwvallen bij het zien van bloed, hebben sommige mensen een biologische aanleg. Hun lichaam reageert op die manier bij het zien van bloed. En een deel van deze mensen wordt, mede door het flauwvallen, bang voor alles wat met bloed of naalden te maken heeft.

De reactie bij het zien van bijvoorbeeld bloed, verloopt als volgt:
1) angst met toename hartslag, verhoging bloeddruk
2) gevoel van walging
3) plotselinge bloeddrukdaling
4) soms flauwvallen (vooral de mensen die bang zijn voor bloed)

Mensen met deze fobie zijn bang voor:
zien van eigen en andermans bloed, naalden, wonden
bloedafname, infusen, operaties, ziekenhuizen
zien van pleisters, ziekenhuisgeur, verband of horen van verhalen of denken aan bloed

De fobie ontstaat ook in de kindertijd. Geschat wordt dat ongeveer vier procent van de bevolking last heeft van deze fobie.

Gedragstherapie bij bloed-injectie-letselfobie

Deze fobie is ook goed en snel te behandelen. De behandeling bestaat ook uit ‘graduele exposure in vivo’. Maar voordat dit toegepast wordt, moeten mensen leren om het flauwvallen tegen te gaan. Dit is snel een eenvoudig te leren.

Flauwvallen kan opgevangen worden door bepaalde spiergroepen, in de romp en bovenbenen, krachtig aan te spannen. Hierdoor wordt de bloeddruk verhoogt. Tijdens de sessie wordt deze techniek voorgedaan door de therapeut. Het is de bedoeling dat de patiënt daarmee tijdens de sessie en ook thuis oefent. Hierdoor krijgt iemand vertrouwen dat het flauwvallen opgevangen kan worden. Zodra de toepassing van de techniek duidelijk is, wordt gestart met de exposure. Er wordt meestal begonnen met kijken naar plaatjes en later naar filmpjes van bloed, naalden, bloedafnames etc. De patiënt kijkt ernaar en spant de spieren aan, zolang als nodig is, om de eventuele flauwte op te vangen.
Daarna worden de volgende stappen in de hiërarchie gezet. De behandeling eindigt meestal met een bloedafname of bijvoorbeeld het laten zetten van een infuus. Dit kan niet door de therapeut gedaan worden. Voor de laatste sessie moet er dan ook een afspraak gemaakt worden bij bijvoorbeeld een medisch laboratorium. Wij werken hiertoe samen met de ATA

Bloed-injectie-letsel-fobie

De officiële term voor overmatige angst voor bloed, naalden en wonden is ‘bloed-injectie-letsel fobie’. Mensen die hier last van hebben zien vaak erg op tegen bloedprikken. Ze gaan dit daarom het liefst uit de weg. Veel mensen die last hebben van deze angststoornis, vallen ook flauw bij het zien van bloed. Dit versterkt de angst.

Er is iets aan te doen

Vaak wordt gedacht dat deze angst ‘nou eenmaal bij je hoort’. Dat is erg jammer, want de fobie is goed en snel te verhelpen.

Met gedragstherapie kun je in korte tijd de angst verminderen. In de eerste plaats leer je om het flauwvallen op te vangen. Daarna stel je jezelf stap voor stap bloot aan dat wat jij eng vindt. Binnen een paar sessies zijn de meeste mensen in staat om zich rustig te laten prikken!

Over de behandeling

 

  • Wat komt aan bod? Uitleg over de fobie en de gevolgen van vermijding;
  • Oefeningen om het flauwvallen op te vangen;
  • Het maken van een eigen ‘angsthiërarchie’;
  • Huiswerkopdrachten om thuis mee aan de slag te gaan;
  • Exposure (geleidelijke blootstelling aan dat wat je eng vindt);
  • Uitleg over bloedafname;
  • indien gewenst: Bloedafname onder professionele begeleiding.

 

 

Aanmelden

U kunt zich aanmelden via de knop ‘aanmelden’ op www.praktijkvoorcgt-emdr.nl.